Blog
Georgette Petronella van Stolk: een autonome en deskundige kunstverzamelaar
door: Sofia Dovianus
Hoewel vandaag de dag steeds meer onderzoek wordt gedaan naar Nederlandse vrouwelijke kunstenaars en kunstverzamelaars, zijn er nog veel lacunes op te vullen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het onderzoek naar de kunstcollectie van de Rotterdamse kunstverzamelaar Georgette Petronella van Stolk (1867-1963). Van Stolk groeide op in een welgestelde, kunstzinnige familie en was ongehuwd. Haar kunstcollectie – waartoe wereldberoemde werken als Vincent van Goghs Sterrennacht (1889) behoorden – en haar sociale netwerk in de kunstwereld zijn tot op heden vrijwel onopgemerkt gebleven. Dat is de reden waarom kunsthistorica Jitske Lamain in haar scriptieonderzoek licht werpt op de vorming van Van Stolks kunstcollectie en de rol die haar sociale netwerk hierin heeft gespeeld. Dit doet Lamain door archief- en literatuuronderzoek naar Van Stolks netwerk en verzamelgeschiedenis te combineren met objectanalyses van enkele werken uit haar collectie.
Een groot en gevarieerd gezelschap
Lamain begint haar studie door de aandacht te vestigen op Van Stolks sociale netwerk, met als doel zicht te krijgen op haar positie in de kunstwereld en de belangrijkste personen die hierin optraden. Hiertoe voert Lamain een netwerkanalyse uit van Van Stolks persoonlijke brievenarchief dat wordt beheerd door het RKD (Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis). Het gaat om brieven van kunstenaars, kunstcritici en kunstverzamelaars uit de periode 1905-1945. Lamain heeft hiervan de brieven tot 1928 geanalyseerd. Tot zover bekend kocht Van Stolk haar eerste werk aan in 1903 en haar laatste rond 1925.
Van Stolk had, onder meer als (bestuurs)lid van de Rotterdamse Kunstkring, een actieve rol in de Rotterdamse kunstwereld, wat ook duidelijk zichtbaar is in haar wijdvertakte sociale netwerk. Van Stolks brievenarchief bestaat uit 45 unieke afzenders, en de verzendplaatsen van de brieven zijn uiteenlopend: Gouda en Epe worden genoemd, maar ook Brussel en London. Daarnaast heeft Lamain in de brieven 143 unieke personen geïdentificeerd, onder wie belangrijke figuren zoals Van Stolks kunstdocent Hendricus Petrus Bremmer (1871-1956), kunstcriticus Albert Charles Auguste Plasschaert (1874-1941) en directeuren van Museum Boijmans Van Beuningen. Dit alles laat zien dat Van Stolk als kunstverzamelaar in een groot en gevarieerd gezelschap te werk ging.
Een kunstkenner- en liefhebber
Uit haar studie van onder meer tentoonstellingscatalogi en Van Stolks brieven maakt Lamain op dat Van Stolks sociale netwerk en werkwijze op verschillende manieren gerelateerd kunnen worden aan de vorming van haar kunstcollectie. Dankzij haar kunstminnende koopmansfamilie ontwikkelde Van Stolk al vroeg een deskundig oog voor kunst. Ze kon hierdoor, en ook vanwege haar vooraanstaande sociale positie, een uitgebreid netwerk opbouwen in de (Rotterdamse) kunstwereld. Van Stolk onderhield persoonlijke relaties met en kocht kunstwerken aan van kunstenaars die door Bremmer (en andere adviseurs) werden aanbevolen. Opvallend is echter dat ze ook buiten Bremmers bemiddeling om actief contact had met kunstenaars, wat wijst op haar autonome aanpak en deskundigheid. Van Stolk ging daarnaast ook op grotere schaal te werk. Zo ondersteunde ze culturele instellingen door haar collectie beschikbaar te stellen en werken te schenken, wat haar betrokkenheid bij de kunstwereld en haar maatschappelijke positie benadrukt.
Een rijkgeschakeerde kunstcollectie
Van Stolks eigenzinnigheid en haar directe betrokkenheid bij kunstenaars wordt weerspiegeld in haar kunstcollectie, aldus Lamain. Passend bij het vooruitstrevende beleid van de Rotterdamse Kunstkring verwierf Van Stolk naast werk van gevestigde kunstenaars ook werk van jonge kunstenaars die nog geen bekendheid genoten. Van Stolks collectie – in totaal 36 werken – omvat een combinatie van oude meesters (uit familie-erfenissen) en eigentijdse kunst. Het (kleine) aandeel oude kunst bevat onder meer stillevens van Abraham Mignon (1640-1679) en Willem van Leen (1753-1825). Wat betreft het aandeel eigentijdse kunst zijn schilderijen van onder anderen Johan Coenraad Altorf (1876-1955) en Willem Bastiaan Tholen (1860-1931) in de collectie te vinden. Het valt op dat de collectie voornamelijk bestaat uit werken van mannelijke kunstenaars, wat te verklaren is door de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de kunstwereld waarin Van Stolk opereerde.
Hoewel Van Stolks collectie duidelijk Bremmeriaanse invloeden laat zien door bijvoorbeeld werken van Vincent van Gogh (1853-1890) en Piet Meiners (1857-1903) hierin, zijn ook duidelijk Van Stolks persoonlijke voorkeuren te herkennen. Zo ontbreken, in tegenstelling tot de collecties van andere verzamelaars uit Bremmers kring, kubistische werken. Daarnaast heeft Van Stolk buiten Bremmers advies om kunst aan haar collectie toegevoegd, zoals werk van Jaap Veldheer (1866-1954) en Adrianus Johannes Grootens (1864-1957). Deze kenmerken van Van Stolks collectie geven blijk van Van Stolks autonome positie als kunstverzamelaar. Hieruit leidt Lamain dan tenslotte ook af dat de collectie, bestaande uit werken van zowel opkomende als gevestigde kunstenaars, niet enkel een historisch document vormt, maar ook een levendig beeld geeft van de kunstwereld aan het begin van de twintigste eeuw.
Meer lezen? Je vindt de scriptie ‘Een deskundige kunstliefhebber: de Rotterdamse kunstverzamelaar G.P. van Stolk (1867-1963) en haar sociale netwerk’ van Jitske Lamain MA hier.