Research repository
Geven en werven in de culturele sector in Nederland, 2011-2020
De cultuursector in Nederland werft steeds meer inkomsten uit particuliere bronnen en is steeds ondernemender, maar blijft sterk afhankelijk van overheidssubsidie. Dit blijkt uit een onderzoek van het Centrum voor Filantropische Studies van de Vrije Universiteit Amsterdam naar veranderingen in het geefgedrag en de inkomsten van culturele instellingen die geregistreerd zijn bij de belastingdienst als “culturele ANBI’s”. In het onderzoek zijn gegevens geanalyseerd over giften aan cultuur door Nederlandse huishoudens, bedrijven, fondsen en loterijen en gegevens over de inkomsten van culturele instellingen in Nederland in de periode
2011-2020. Sinds 2011 is het totaal aan bijdragen aan cultuur toegenomen, van €293 miljoen in 2011 naar €439 miljoen in 2018. Omdat het totaalbedrag aan bijdragen aan andere doelen ook is toegenomen is er weinig veranderd in het aandeel van cultuur als percentage van de totale
giften. Dat was 7% in 2011 en is 8% in 2018. Hoewel het onderzoek geen evaluatie is van het beleid, blijkt dat na de invoering van de fiscale multiplier voor giftenaftrek in de inkomstenbelasting de giften van huishoudens aan cultuur nauwelijks zijn toegenomen. De giften aan cultuur van vermogende Nederlanders, die vaker geven aan cultuur en vaker
gebruik maken van de giftenaftrek, zijn na de invoering van de multiplier zelfs afgenomen. Nader onderzoek is nodig om vast te stellen waarom dit zo is. Ook het gedrag van culturele instellingen is veranderd, hoewel niet met zekerheid vastgesteld is waardoor dat komt en hoe representatief de respons is. Culturele instellingen die aan het onderzoek hebben meegedaan in 2019 – nog vóór de Coronacrisis dus – lijken sterker afhankelijk van subsidies dan in voorgaande jaren. De financieringsmix van culturele
instellingen is niet systematisch evenwichtiger geworden. De culturele instellingen in het onderzoek zijn wel duidelijk ondernemender geworden, zowel in hun houding als in hun gedrag. Deze culturele instellingen zijn naar eigen zeggen vooral innovatiever geworden. Het COVID-19 virus heeft de inkomsten, uitgaven en activiteiten van culturele instellingen sterk verstoord. Voor veel culturele instellingen zijn de inkomsten uit
publieksactiviteiten en indirecte inkomsten sterk afgenomen, terwijl private inkomsten en sponsoring weinig vervangende inkomsten hebben opgeleverd. Subsidies blijken een bron van stabiliteit te zijn voor veel culturele instellingen. Culturele instellingen blijken in zekere mate veerkrachtig te zijn: zij hebben hun activiteiten en programma’s aangepast. Culturele instellingen blijken minder veerkrachtig wanneer het aankomt op het genereren van vervangende inkomsten of het verlagen van de uitgaven.