Kennispunt Mecenaatstudies

Blog

door
Nienke Amarins Hettinga MA

Privémusea in de 21ste eeuw: een wereldwijd fenomeen 

De hedendaagse kunstwereld is getuige geweest van een hoogtepunt qua hoeveelheid privémusea in de eerste twinitg jaar van de 21ste eeuw. In tegenstelling tot openbare musea worden deze musea opgericht, bestuurd en gefinancierd door particulieren. Hun doel is vaak om private kunstcollecties van hun oprichters permantent toegankelijk te maken voor publiek. Het rapport ‘Beyond the global boom: Private art museums in the 21st century’, geschreven door wetenschappers van de Universiteit van Amsterdam verbonden aan zowel de Faculteit Sociale- en Gedragswetenschappen als de Faculteit Economische wetenschappen, identificeert 446 privémusea wereldwijd en benadrukt de impact die deze instellingen op het kunstlandschap hebben. Het rapport biedt inzichten in het landschap van privémusea, de musea zelf, hun oprichters en de redenen voor hun sluitingen.  

Filantropie of neo-aristocratie  

De opkomst van privémusea heeft een heftig debat op gang gebracht. Aan de ene kant worden ze gezien als filantropische gebaren van verzamelaars om hun passie voor kunst met de samenleving te delen. Privémusea maken kunstcollecties van hoge kwaliteit toegankelijk voor het publiek en overbruggen zo een gat in het kunstaanbod voor het publiek dat is ontstaan door beperkte aankoopbudgetten en afnemende overheidssubsidies. In regio’s zonder publieke steun voor kunst zijn privémusea vaak de enige plaatsen waar moderne en hedendaage kunst wordt getoond.  

Daarentegen zijn er ook critici die vinden dat privémusea neo-aristocratische instellingen zijn en daarmee eerder de smaak van de superrijken weerspiegelen dan die van het publiek. Ze vinden dat deze musea een rol spelen in het vormen van de smaak van het publiek en de kunstcanon; een verantwoordelijkheid die volgens hen niet in publieke handen zou moeten liggen. Sommige critici suggereren zelfs dat privémusea instrumenten zijn in de wereldwijde statuscompetities tussen leden van de economische elite. Het tentoonstellen van kunstwerken in deze musea kan de geldwaarde van de kunst namelijk verhogen waardoor de waarde van de privécollectie van de verzamelaar nog verder toeneemt.  

Geopolitieke dynamiek van kunstmusea  

Het rapport wijst erop dat er een aanzienlijke toename van het aantal privémusea was in het begin van de jaren 2000, maar dat deze groei niet gelijkmatig is verdeeld over de hele wereld. Privémusea vestigen zich vooral in Europa en zijn in kleinere concentraties in Azië en Noord-Amerika te vinden. Deze clustering suggereert een afhankelijkheid van welgestelde individuen en landen met veel middelen om privémusea in stand te houden. De onderzoekers in dit rapport stellen zichzelf daarom de vraag of de toename van privémusea de bestaande ongelijkheden in de kunstwereld verergert. 

Daarnaast is de toekomst van privémusea verre van zeker. Na een piek in 2011 is het aantal nieuwe privémusea dat jaarlijks wordt opgericht gedaald. Bovendien hebben veel privémusea hun deuren gesloten binnen tien jaar na de opening. Eigenaren onderschatten vaak hoeveel geld, energie en inzet het kost om privémusea duurzaam in de lucht te houden. Deze onzekerheid benadrukt de instabiliteit van privémusea die nauw verbonden is met het lot van hun oprichters.  

Concluderend stelt het rapport dat de wereldwijde opkomst van privémusea een veelzijdig fenomeen is met implicaties voor de kunstwereld en de samenleving. Het rapport laat zien dat, terwijl de kunstwereld evolueert, verder onderzoek en discussies over het cultuurbeleid nodig is om de rol en de impact van privémusea op het culturele landschap volledig te begrijpen.  

Lees meer over privémusea in de 21e eeuw in Beyond the global boom: Private art museums in the 21st century’. Het rapport vind je hier.